Van EPC naar BENG: Een belangrijke overgang in bouwregelgeving
De overgang van de Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) naar de Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG)-eisen markeert een belangrijke verandering in de Nederlandse bouwregelgeving. Waar de EPC jarenlang dé maatstaf was voor de energieprestatie van nieuwbouwwoningen en utiliteitsgebouwen, ligt de focus met BENG nu op een meer gedetailleerde en toekomstgerichte aanpak voor duurzaamheid en energiezuinigheid.
Wat is er veranderd?
De EPC was een enkel getal dat de energiezuinigheid van een gebouw weergaf, gebaseerd op factoren zoals isolatie, ventilatie, en installaties. BENG daarentegen introduceert drie specifieke eisen:

Maximale energiebehoefte (BENG 1)
Dit kijkt naar de isolatie en warmtebehoefte van het gebouw, uitgedrukt in kWh per vierkante meter gebruiksoppervlak.
Maximaal primair fossiel energiegebruik (BENG 2)
Dit richt zich op het totale fossiele energieverbruik van het gebouw, uitgedrukt in kWh per vierkante meter.
Minimaal aandeel hernieuwbare energie (BENG 3)
Dit stelt een minimumpercentage hernieuwbare energie dat moet worden opgewekt of gebruikt.
Waarom deze overgang?
De overstap naar BENG sluit aan bij nationale en internationale duurzaamheidsdoelen, zoals het Klimaatakkoord van Parijs. Door specifieke eisen te stellen aan zowel de energiebehoefte als de inzet van hernieuwbare energie, stimuleert BENG het ontwerp en de bouw van gebouwen die minder afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en beter zijn voorbereid op een duurzame toekomst.
De impact op de praktijk
Voor bouwprofessionals betekent de overgang een meer geïntegreerde benadering van ontwerp en uitvoering. Naast een goede isolatie en luchtdichtheid wordt er meer nadruk gelegd op efficiënte installaties en het gebruik van hernieuwbare energie, zoals zonnepanelen en warmtepompen.
Met BENG zet Nederland een belangrijke stap richting een energieneutrale gebouwde omgeving, waarbij de nadruk ligt op zowel energiezuinigheid als duurzaamheid.